Dimitri Minten
In welke stad (ter wereld) zou u het beste gedijen en waarom?
REYKJAVIK (IJSLAND)
In Reykjavik heeft tijd een andere dimensie. Het is een kleine, cosmopolitische hoofdstad die haar stedelijke kwaliteiten naadloos weet te verbinden met haar omliggende natuur. Een overweldigend landschap van actieve vulkanen, immense gletsjers, geisers, zwavelbronnen, lavavelden en grote watervallen badend in een fascinerend licht. De aardkorst is hier in heel haar tactiliteit voelbaar. Het leert me alvast als architect kritisch te zijn over wat je aan de aarde al dan niet toevoegt.
Welk gebouw/plek/publieke ruimte roept voor u instant jeugdherinneringen op en waarom?
CULTUURCENTRUM HASSELT
Als kind was dit de plek waar ik in contact kwam met muziek, theater, kunst en film. Later heb ik zelf ook nog als amateur gitarist meermaals op het podium gestaan. Tijdens mijn opleiding architectuur heb ik het gebouw van Isia Isgour nog beter leren te begrijpen als een ode aan Mies Van der Rohe. En tien jaar geleden kreeg ik de mogelijk van a2o-architecetn om als projectarchitect de Grote Schouwburg te renoveren.
Aan welk architecturaal/stedenbouwkundig project in Vlaanderen en/of Brussel had u graag meegewerkt en waarom?
MOBILE MEDIUM UNIVERSITY (FLOATING UIA) uit 1972 – LUC DELEU
Hij bedacht een om drie in onbruik geraakte vliegdekschepen voor een eeuwigdurende reis in te zetten, met op de schepen het volledige studieaanbod van de Antwerpse universiteit. Helaas is het zelf nooit gerealiseerd geworden maar zijn toenmalig idée is nog steeds inspirerend én actueel.
Tim Vekemans
In welke stad (ter wereld) zou u het beste gedijen en waarom?
HERENTALS (BELGIË)
Oost west thuis best. Het is niet dat ik niet graag reis, en dat het gras elders niet groener kan zijn, maar toch meen ik dat het vooral ‘thuis’ te doen is. In de eerste plaats je eigen woonplaats. Wonen is misschien als een relatie. Je moet er elke dag aan werken, in investeren. Je eigen thuis maken in de stad of gemeente waar je woont is een basis om ergens goed te kunnen gedijen. De volgende stap is de toe-eigening en het gebruik van de publieke ruimte in je directe omgeving. Steden worden gemaakt door de mensen, niet door de gebouwen. Het is interessant om te constateren dat er vandaag allerlei bottom-up initiatieven ontstaan vanuit burgers om publieke ruimte collectief te gebruiken en de kwaliteit van de inrichting op te krikken. ‘First we shape the cities, then they shape us’ is een gekende qoute van Jan Gehl. Gezien de steden van morgen er al zijn, zou ik vandaag zeggen ‘First the cities shape us, then we shape the cities’. De stad, als één van de meest interessante westerse uitvindingen, heeft zeker een diepe culturele impact op onze westerse samenleving. Maar we hebben de stad vooral gebouwd om ze te gebruiken. Laat ons dat dan ook vooral ‘doen’.
Welk gebouw/plek/publieke ruimte roept voor u instant jeugdherinneringen op en waarom?
DE STRAAT
Als kind was het evident om op straat te vertoeven. Ik kan me weinig momenten herinneren dat ik er niet was, en weinig activiteiten bedenken die we er niet deden. ‘Wij’ waren de straat. Het was onze speel- maar ook leertuin. Onbewust moet het een diepe indruk op me achter gelaten hebben. Het publieke domein hoort het wonen toe. Het doet nadenken over de toekomst van onze straten. Ik zie er vandaag nog weinig waar kinderen de mogelijkheid vinden om vrij te bewegen. Laat staan de ouderen onder ons. Onze dure verharde oppervlakten gebruiken we hoofdzakelijk om ons over voor te bewegen, meestal zo snel mogelijk en gemotoriseerd. Sinds kort weten we ook dat we zelfs straten hebben die blijkbaar niemand toebehoren. En dat we er teveel hebben is ook een zekerheid. ‘Straat maken’ lijkt me vandaag een belangrijke maatschappelijke behoefte te zijn. Gezien de straten er al zijn, betekent dit zoveel als het stimuleren van het gebruik van ervan.
Aan welk architecturaal/stedenbouwkundig project in Vlaanderen en/of Brussel had u graag meegewerkt en waarom?
PARK FARM – BRUSSEL – Alive Architecture (Petra Pferdmenges)
Petra Pferdmenges begeestert met haar ontwerpmethodiek waarbij ze publieke publieke ruimte ontwerpt vanuit het mobiliseren van mensen. Met de vraag ‘Wat wil jij doen’ krijgt ze bewoners betrokken in het toe-eigenen en inrichten van open ruimte en gebouwen. Ze maakt van een project een proces met een verregaande impact die het verbeteren van ruimte vooropstelt.