Het Vlaams Architectuurinstituut (VAi) kent Max Kesteloot al jaren als architect. Toen verraste hij ons met GOOD LOST CORNERS – places that appeal to me’. Tijdens zijn wandelingen en reizen fotografeert hij ogenschijnlijk banale elementen. Benieuwd hoe deze beeldend kunstenaar en architect Oostende ziet, vroegen we hem die blik te delen tijdens het Festival van de architectuur. Dat resulteerde in een wandeling, ‘We zullen zien’. Annelies Desmet ging bij hem langs voor een koffie.
Een korte wandeling van auto naar voordeur die onmetelijk voelt door de gietende regen, is mijn verwelkoming in Oostende. Maar een bruingebakken en enthousiast glimlachende Max Kesteloot opent de voordeur en maakt meteen alles beter. Met een “Welkom op de eerste dag van de zomer!”, draai ik van de trap de woonkamer in. Een nepwoonkamer in IKEA ligt er doorgaans rommeliger bij. Hier woont een gedisciplineerde estheet.
‘We zullen zien’ is een uitnodiging om Oostende te zien door zijn ogen. En het zijn boeiende ogen. Druk zoekend, romantisch en reflectief. De route start bij een hotel; het soort plek waar niemand en iedereen thuis is. Dat hotel staat voor Kesteloot symbool voor heel Oostende. “Iedereen is welkom want je moet niemand zijn.” De stad is gewillig en gastvrij.
“Iedereen is welkom want je moet niemand zijn.”
De meesten komen hier terecht na een gebroken hart, het toegangsticket bij uitstek voor deze melancholische plek. Of hij die melancholie niet bedrukkend vindt nu dat hart weer bij elkaar geraapt is? “Nee, ik voel nu vooral de schoonheid en de veiligheid. Ik aard niet in een stad zoals Brussel waar je tot in het oneindige kan blijven wandelen. Een 360°-stad maakt mij angstig. Oostende heeft een zijde: de zee. Ze weet wanneer ze moet stoppen, en zo ik ook een beetje beter. Oostende heeft een einde, ik kan hier wandelen, werken en denken met de rust van iemand op pensioen. Het is een terminus.” Meer plekken dan het hotel wil hij nog niet vrijgeven, maar het proces wel. Dat beschrijft meer tijd en ruimte dan heel Oostende.
Veel is vreemd
Hij twijfelde om deze opdracht aan te nemen, want wie wil zich nu opzettelijk vervreemden van zijn felbevochten thuis? Met de blik van een toerist, een buitenstaander, keek hij om zich heen. Vervolgens probeerde hij met foto’s zijn blik te vereeuwigen. Zonder inbegrip van zichzelf, zonder uit het moment of de onmiddellijke ervaring te ebben. Een contradictio in terminis, want op het moment dat hij fotografeert, beschouwt hij de beleving en creëert hij afstand. Maar het laten rusten en roesten van de beelden kweekt dan weer eelt op die afstand. Na maanden en soms zelfs jaren probeert Kesteloot de omstandigheden, de sfeer, het gevoel van de situatie uit te schrijven, om die woorden dan aan zijn beelden toe te voegen.
“Ik wil geloofwaardig zijn. Onbevangen observeren en dit zo onbezoedeld mogelijk delen. Wat niet kan natuurlijk. Ik ben een oplichter die zich tevergeefs verzet tegen clichés.”
Het is Sisyphusarbeid om te proberen een zo afstandelijk en waarheidsgetrouw mogelijk beeld te geven van iets wat enkel hij heeft gezien. De vraag stelt zich waarom hij dat überhaupt nastreeft. “Ik wil geloofwaardig zijn. Onbevangen observeren en dit zo onbezoedeld mogelijk delen. Wat niet kan natuurlijk. Ik ben een oplichter die zich tevergeefs verzet tegen clichés. Ik had me voorgenomen geen foto’s van het strand of de zee te nemen voor deze wandeling. Te typisch. Uiteindelijk ben ik daarop moeten terugkomen. Het is dat verzet tegen wat voor de hand ligt, wat zich voor mijn ogen uitspreidt, dat het echte cliché is.”
Vertrouwd met wantrouw
Kesteloot reist veel, zeker het voorbije jaar. Liefst naar Spanje of waar er zon, noten en fruit zijn. Daar werkt hij in afzondering. Tegelijk spreekt en denkt hij over zijn praktijk met een verbetenheid waarbij je je toch afvraagt waarom het allemaal zo rigoureus moet.
“Ik heb hier iets te doen, hier in de wereld. Dat besef is enkele jaren geleden ingedaald en ik krijg het niet meer afgeschud. Ik was een boef en een paljas tot ik mijn praktijk en mezelf serieus begon te nemen. En dat, dat is hard werken. Afzondering in Spanje klinkt idyllisch, maar alleen zijn met jezelf is dat soms allesbehalve.” Het vele reizen nam de aarzeling weg om deze opdracht voor het VAi aan te nemen. De badstad voelt nu meer aan als vakantie dan thuis, Spanje is dan weer werk. “Ik kom hier uitblazen. De afstand tussen mij en deze stad is de laatste maanden vergroot, het vertrouwde werd het vreemde en omgekeerd.”
“Afzondering in Spanje klinkt idyllisch, maar alleen zijn met jezelf is dat soms allesbehalve.”
Een vat vol schijnbare tegenstellingen, dat vraagt kracht om te verenigen. Kesteloot rijgt die tegenstellingen aan elkaar in zijn spreken, denken en wandelen met een gevoel voor schoonheid waar je je aan wil laven. Hij nodigt uit om mee te kijken, mee te wandelen, maar zoekt tegelijk zelf de afzondering op. Zijn wandeling, ‘We zullen zien’, wil je zien.